De auteur bespreekt hoe de woorden van Jezus, die de onverbrekelijke eenheid tussen God, mens en schepping verwoorden, door de eeuwen heen weerklank hebben gevonden. Deze woorden schetsen niet alleen de essentie van de mens als een goddelijke manifestatie, maar gaan ook in op het naast elkaar bestaan van goed en kwaad, en hoe ons begrip van en onze reactie op hen onze geestelijke en materiële werkelijkheid vormgeeft.
Een van de centrale stellingen van de tekst is dat God geen verre en afzonderlijke entiteit is, maar een levende aanwezigheid die werkzaam is in alles wat is. Jezus, volgens de auteur, laat deze waarheid zien door te stellen dat Hem zien hetzelfde is als de Vader zien, waarmee hij de traditionele notie van een externe goddelijkheid uitdaagt en Gods immanentie in elk aspect van het leven opnieuw bevestigt.
Bovendien daagt het boek de lezer uit om te erkennen dat het kwaad in feite een gebrek aan kennis en verbinding met de goddelijke waarheid is. Wanneer het licht van de waarheid schijnt, verdwijnen onwetendheid en dwaling, precies zoals Jezus illustreerde toen hij het kwaad “een leugenaar en de vader van leugens” noemde.
Aan het einde nodigt het boek ons uit om na te denken over ons eigen leven: hoe kunnen we de goddelijke geest manifesteren in onze daden en gedachten? Hoe kunnen we door ons voorbeeld het hoogste goed laten zien dat in ieder van ons huist? Dit boek is een verkenning van deze vragen en moedigt elke lezer aan om de aangeboren goddelijkheid die in hem of haar bestaat te vinden en tot uitdrukking te brengen.
A.R.Ribeiro.
Bibliotheek van de Nieuwe Gedachte